Belastingplannen 2026

Hieronder zetten we de belangrijkste punten voor je op een rij.

1. Definitieve terugdraaiing btw- verhoging op cultuur, media en sport

De btw-verhoging van 9% naar 21% voor cultuur, media en sport per 1 januari 2026 is definitief van de baan. Hiervoor is een afzonderlijk wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.

Eind 2024 werd alsnog besloten om de voorgenomen btw-verhoging per 1 januari 2026 voorlopig niet door te laten gaan. Ook de toepassing van de overgangsregeling waarbij het 21%-tarief ook al zou gelden voor vooruit- betalingen en verkopen van vouchers voor prestaties in 2026 (en later) is daarmee van de baan. In heel 2025 is het 9%-tarief van toepassing op vooruitbetalingen en verkopen van vouchers voor prestaties in 2026 (en later).

Let op
De btw-verhoging van 9% naar 21% op logies en hotelovernachtingen per 1 januari 2026 gaat wél door.

2. Pseudo-eindheffing bij fossiele auto van de zaak

Het kabinet wil vanaf 2027 het elektrisch rijden stimuleren met nieuwe fiscale maatregelen.

Een ervan betreft de auto van de zaak die de werknemer privé voor meer dan 500 km gebruikt. Stel je als werkgever vanaf 2027 een personenauto van de zaak op fossiele brandstof (niet volledig emissievrij) ter beschikking aan een werknemer, dan moet je 12% loonbelasting betalen over de catalogusprijs van de ter beschikking gestelde fossiele personenauto.

Voor personenauto’s ouder dan 25 jaar wordt uitgegaan van de waarde in het economische verkeer. Nieuw voor deze regeling is dat onder privégebruik ook het woon-werkverkeer wordt verstaan. Je mag deze zogenoemde pseudo- eindheffing niet verhalen op de werknemer.

Deze maatregel geldt dus alleen voor niet volledig emissievrije personenauto’s van de zaak en niet voor bestelauto’s. Omdat ondernemers in de inkomstenbelasting niet onder de loonheffing vallen, krijgen zij niet te maken met de pseudo- eindheffing wanneer zij in een niet geheel emissievrije auto van de zaak rijden.

Voor fossiele personenauto’s die vóór 2027 ter beschikking zijn gesteld, geldt een overgangs- termijn tot 17 september 2030.

Let op

Naast de eindheffing die jij betaalt, moet je loonbelasting over de bijtelling inhouden op het loon van de werknemer.

3. Minder inflatiecorrectie in de inkomstenbelasting

Volgend jaar wordt de hogere inflatie slechts beperkt gecompenseerd in de belastingschijven en heffingskortingen. Dit betekent dat je eerder in een hogere belastingschijf kunt komen en dat de heffingskortingen minder zullen worden verhoogd. Voorgesteld wordt om het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting (tot belastbaar inkomen van € 38.883) vast te stellen op 35,70% (in 2025: 35,82%) en de tweede schijf op 37,56%

(in 2025: 37,48%). Het toptarief blijft 49,50%. Laatstgenoemde tarief geldt voor belastbaar inkomen in box 1 vanaf € 79.137 (in 2025: € 76.817).

 

 

4. Wijzigingen heffingskortingen

De maximale algemene heffingskorting gaat omhoog van € 3.068 naar € 3.115. Het afbouwpunt van deze korting begint bij een inkomen vanaf

€ 29.736 (in 2025: € 28.406). De voorgestelde maximale arbeidskorting bedraagt € 5.712

(in 2025: € 5.599). De afbouw van deze korting begint bij een inkomen vanaf € 45.593 (in 2025:

€ 43.071). De maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt in 2026 € 3.032 (in 2025: € 2.986). De voorgestelde maximale ouderenkorting bedraagt € 2.067 (in 2025:

€ 2.035). Deze korting wordt afgebouwd vanaf een inkomen van € 46.002 (in 2025: € 45.308). De alleenstaande-ouderenkorting wordt verhoogd van € 531 in 2025 naar € 540 in 2026.

5. Forse verhoging forfait ‘overige bezittingen’ box 3

Tot en met 2027 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendements- percentages voor de drie categorieën ‘bank- en spaartegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. Voorgesteld wordt om het forfait voor de ‘overige bezittingen’ per 1 januari 2026 te verhogen van 5,88% naar 7,78%. Je hebt wel de mogelijkheid om box-3-heffing terug te vragen als het werkelijke rendement over jouw gehele vermogen aantoonbaar lager is dan het forfaitaire rendement. Dit is de onlangs inwerking getreden tegen- bewijsregeling. Vanaf 2026 kun je dit tegenbewijs leveren via het aangiftebiljet inkomstenbelasting. De forfaits voor de categorieën ‘bank- en spaartegoeden’ en ‘schulden’ worden overigens pas na afloop van het kalenderjaar vastgesteld.

 

6. Verlaging heffingvrije vermogen

Het deel van je vermogen waarover je geen box-3-heffing hoeft te betalen, het heffingvrije vermogen, bedraagt nu € 57.684. Heb je een fiscale partner, dan bedraagt het heffingvrije vermogen € 115.368. Het demissionaire kabinet wil het heffingvrije vermogen volgend jaar flink verlagen tot € 51.396 per belastingplichtige (fiscale partners: € 102.792).

 

Disclaimer: We hebben dit artikel met veel zorg samengesteld. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Let op! Dit document dient slechts te worden gebruikt ter indicatie. Gedurende de parlementaire behandeling kunnen de wetsvoorstellen nog wijzigen.

Bob Rongen

Ben jij goed voorbereid op 2026? Samen zorgen we ervoor dat je grip hebt op wat komt.

Bel of app naar

0641783407